Wat zijn de digitale prioriteiten van minister Adriaansens?
Zoals we eerder al concludeerden: het nieuwe kabinet heeft mooie ambities op het gebied van digitalisering. De crux zit hem in de uitwerking en afdoende financiering. Die uitwerking is weer een stukje concreter geworden. Vorige week stuurde minister Adriaansens een brief naar de Tweede Kamer waarin ze haar uitwerking van het coalitieakkoord toelicht. Eén van haar vijf pijlers is de digitale economie. Tijdens het debat over deze brief, was er helaas onvoldoende tijd om alle onderwerpen te bespreken. Onze collega’s van team public policy reageren op haar plannen.
Wat zijn de prioriteiten van de minister?
Over het belang van digitalisering hoeven we minister Adriaansens niets meer te vertellen. In haar brief schrijft ze: “De digitale transitie levert ongekende kansen op voor economie en samenleving. Het kabinet wil die kansen benutten.” Daarvoor benoemt ze vier prioriteiten:
- Digitale innovatie en vaardigheden
- Goedwerkende digitale markten en diensten
- Een veilige, hoogwaardige en betrouwbare digitale infrastructuur
- Cybersecurity
We lichten ze één voor één toe:
Digitale innovatie en vaardigheden
De minister noemt digitale vaardigheden en de toepassing van digitale technologieën essentieel voor de digitale transitie. Daar zijn wij het helemaal mee eens. Hier ligt in onze ogen ook één van de grootste uitdagingen voor de komende jaren. Wat mogen we op dit vlak van het ministerie van Economische Zaken verwachten?
Op het gebied van digitale vaardigheden wil minister Adriaansens best practices op het terrein van human capital opschalen. Ook zal ze via het Nationaal Groeifonds investeren in onderwijsinnovaties.
Jelmer Schreuder: “We zien dat de minister de juiste prioriteiten stelt. Dit sluit ook aan bij de Human Capital Agenda ICT waar we samen met het ministerie werken aan de inzet op om- en bijscholing (leven lang ontwikkelen) en opschaling van bewezen samenwerkingsverbanden tussen overheid en bedrijfsleven. Ook de investeringen vanuit het Nationaal Groeifonds op onderwijsinnovaties stemt ons hoopvol, alhoewel we voor digitale geletterdheid in het onderwijs natuurlijk in de eerste plaats kijken naar haar collega’s op het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.”
Verder heeft het ministerie investeringsvoorstellen op het terrein van artificial intelligence en cloud-technologie (IPCEI Cloud) in voorbereiding.
Jeroen van der Tang: “Het hoofdstuk Digitalisering, kan wat ons betreft niet los worden gezien van de hoofdstukken Industriebeleid en Innovatiebevordering dat ingaat op het missiegedreven innovatiebeleid. De missie van een duurzame digitale infrastructuur vraagt om een vergelijkbare robuuste aanpak. Met de succesvolle LEAP-coalitie hebben we afgelopen jaren een goede basis gelegd, die nu om opschaling en een structureel programma vraagt.
Een sleuteltechnologie als fotonica verdient steun uit het nationaal groeifonds, omdat ze bijdraagt aan beide transities die bijzondere aandacht krijgen bij EZK; verduurzaming en digitalisering.”
Er komt tot slot nog een reactie van het ministerie op een rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) over AI.
Dirk van Roode: “Dit rapport bevat een aantal goede aanbevelingen voor de overheid om de (maatschappelijke) opgaven rond AI beter op te pakken, waarbij ook een duidelijke strategische positionering in het internationale speelveld nodig is.”
Goedwerkende digitale markten en diensten
De minister constateert dat de digitale economie leidt tot “te betwisten machtsposities van grote platforms”. Om daar iets aan te doen kijkt ze vooral naar Europa. In haar brief noemt ze twee aankomende grote Europese verordeningen: de Digital Markets Act en de Digital Services Act. Verder gaat de minister reageren op een derde Europese wet: de Data Act. Deze wet moet de data-economie beter laten werken voor consumenten en ondernemers.
Joost Vente: “Al eerder presenteerde we onze visie op de Digital Markets Act. De digitale sector kent geen landsgrenzen. Het is daarom goed dat de minister naar Europa kijkt. Brussel heeft hoge digitale ambities en de wet-en-regelgevingstrein dendert door. En dit is niet geheel onterecht, want de huidige spelregels, het e-Commerce Directive, stammen uit juni 2000. Sindsdien is er nogal wat veranderd en is digitaal steeds belangrijker en omvangrijker geworden. We kunnen met een gerust hart zeggen dat de regels van het e-Commerce Directive verouderd zijn en niet meer passen in de huidige tijd.
We maken ons wel enige zorgen over overlap. Het e-Commerce Directive blijft bestaan, we kennen natuurlijk de Avg en daar komen nu nog een heel aantal ambitieuze wetten bij. En ondanks dat de nieuwe wetten andere zaken moeten regelen, is het onvermijdelijk (ook gezien de hoeveelheid) dat er overlap tussen de wetten zit. Hier moeten we scherp op zijn, want dit schept onduidelijkheid en “red tape” – onnodige administratieve lasten; daar is geen enkel bedrijf (groot/middel/klein) mee geholpen.”
Een veilige, hoogwaardige en betrouwbare digitale infrastructuur
In het coalitieakkoord staat de ambitie dat Nederland het digitale knooppunt van wereldklasse blijft binnen Europa. Ook wil het kabinet zorgen voor robuust, supersnel en veilig internet in alle delen van het land. De minister laat weten dat ze een verkenning start waarin ze haar visie op de digitale infrastructuur verder uitwerkt.
Jeroen: “Wat ons betreft wordt in deze visie ook ingegaan op de ruimte en energie-infrastructuur voor (hyperscale) datacenters, waar elders in de brief naar wordt verwezen.”
Daarnaast komt de minister dit kwartaal nog met de uitkomst van een onderzoek naar snel internet voor de zogenaamde buitengebieden.
Joost Vente: “NLdigital wacht (ongeduldig) op dit rapport, want tijdens de coronapandemie is meer dan ooit gebleken hoe belangrijk het is om toegang te hebben tot snel vast internet. Hoewel we in Nederland netwerken van wereldklasse hebben, kan niet iedereen hiervan profiteren. Het lijkt er namelijk op dat de 20.000 huishoudens/gezinnen in de buitengebieden buiten de boot vallen.
Het Europese Herstelfonds biedt een unieke mogelijk om daadwerkelijk iedereen in Nederland te voorzien van snel vast internet. Om met steun uit het fonds deze breed gedragen wens te realiseren heeft een consortium van P10 (de grootste plattelandsgemeenten), telecomaanbieders en brancheverenigingen NLconnect en NLdigital zich verbonden en een plan naar het ministerie van Economische Zaken en Klimaat gestuurd om in aanmerking te komen voor financiering vanuit het Herstelfonds.
Toch lijkt het kabinet voor te sorteren om het Europese Herstelfonds in te zetten voor al bestaande projecten, in plaats van nieuwe investeringen in duurzaamheid of digitalisering. Dit is volgens dit consortium een gemiste kans. Allereerst omdat financiering uit dit fonds niet bedoeld is om bestaande projecten te dekken, maar om nieuwe duurzame, digitale en innovatieve projecten op te zetten. Daarnaast heeft de Europese Commissie als voorwaarde aan financiering gesteld dat minimaal 37% van de gelden moet worden besteed aan duurzaamheidsdoelen en minimaal 20% besteed aan digitalisering.
Digitaal is toekomst. We hebben in Nederland netwerken van wereldklasse, maar het is zaak dat iedereen hiervan kan profiteren. Het Europese Herstelfonds biedt deze kans, het is nu aan het kabinet om deze te benutten.”
Minister Adriaansens wil verder “(aan het begin van) deze kabinetsperiode” werk maken van de verdeling van de 3,5Ghz en 26Ghz banden. Dat is essentieel om onze achterstand in de uitrol van 5G in te halen.
Joost: “Een onafhankelijke adviescommissie buigt zich nu over deze uitdaging. Naast snelheid is ook zorgvuldigheid van belang. Nederland moet dit goed doen, zodat we straks allemaal de vruchten van 5G kunnen plukken.”
Tot slot wil de minister samen met telecomaanbieders kijken naar technologische ontwikkelingen en dreigingsinformatie om risico’s voor de veiligheid van de digitale infrastructuur in kaart te brengen. Hiervoor kijkt ze ook naar Brussel.
Cybersecurity
De laatste prioriteit van de minister is cybersecurity. Ook dat is een essentiële randvoorwaarde voor onze digitale economie en samenleving, schrijft ze. De algemene cybersecurity-aanpak ligt bij haar collega van Justitie en Veiligheid. Het ministerie van Economische Zaken kijkt naar consumentenbescherming en het vergroten van de weerbaarheid van het bedrijfsleven.
Ze noemt specifiek de samenwerking tussen het Digital Trust Center (DTC) en het Nationaal Cyber Security Center (NCSC).
Jelmer: “Het beste voor het laatste bewaren zullen we dan maar zeggen. Want cybersecurity moet juist aan de voorkant overal meegenomen worden als we echt de norm willen maken van secure-by-design. Alhoewel de coördinatie op de gehele overheidsstrategie ligt bij Justitie en Veiligheid, kijken we naar de minister van Economische Zaken en Klimaat om de rol van het Digital Trust Center verder uit te bouwen. Het DTC heeft mooie stappen gezet afgelopen jaar met bedrijven waarschuwen voor kwetsbaarheden (“ongevraagd notificeren”) met de eigen informatiedienst, en met de pilot om ook gevraagd te gaan notificeren. Wij werken de komende jaren graag met het DTC aan het verder uitbouwen van hun rol, primair richting onze leden die hiermee de veiligheid van hun klanten verder kunnen verbeteren.”